Na een jarenlange samenwerking aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke tool voor duurzame ontwikkeling voor gebouwen, stellen Leefmilieu Brussel, de Service public de Wallonie en Het Facilitair Bedrijf trots hun gemeenschappelijke instrument voor de bevordering van duurzame bouw– en renovatieprojecten voor.
Toepasbaar op alle projecten:
GRO kan worden toegepast op alle bouwprojecten, ongeacht hun functie.
Toekomstgericht concept:
GRO sluit aan op de huidige behoeften zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
Vereenvoudiging en beheer:
De complexe en versnipperde informatie met betrekking tot duurzaamheid wordt samengebracht in een vereenvoudigde tool.
Focus op de essentiële aspecten:
GRO identificeert de meest essentiële duurzaamheidaspecten. GRO gebruikt acht evaluatiethema’s, zonder er een weging op toe te passen.
Meetbaar gemaakte kwalitatieve aspecten:
De kwalitatieve aspecten van duurzaam bouwen worden kwantificeerbaar gemaakt, om alle belanghebbenden bewust te maken van het belang van de aandacht voor deze uitdagingen.
Toepassingsgebied:
GRO is afgestemd op de voorbereidende en de ontwerpfase van gebouwen. De exploitatie en het beheer van de gebouwen valt momenteel buiten zijn scope. Er is geen certificering.
De intergewestelijke GRO bestrijkt een groot aantal duurzaamheidsthema’s en is in drie analyseniveaus gestructureerd om de implementatie van de duurzaamheidscriteria gedurende heel de levenscyclus van het project te volgen:
een cartografie van de opportuniteiten en de beperkingen van de site (en desgevallend het bestaande gebouw) om de compatibiliteit van een programma te evalueren.
het opstellen van een holistisch concept, ambities voor de prestatieniveaus en maatregelen die voor alle thema’s zullen worden toegepast.
realisatie van het project en de evaluatie van de duurzaamheid gedurende het volledige proces, aan de hand van aangetoonde prestatieniveaus.
Deze “Levels” zijn van toepassing op de verschillende stappen van een bouwproject: contextanalyse, concept, concrete uitwerking en oplevering. Die benadering garandeert een effectieve toepassing van de duurzaamheidscriteria, in samenwerking met de verschillende belanghebbenden van het project.
Klimaatverandering
Risico’s in verband met extreme hitte, droogte en overstromingen.
Mobiliteit en bereikbaarheid
Berijkbaarheid van de bestaande site en geschiktheid voor het toekomstige programma.
Milieu
Impact van het project op de directe omgeving en omgekeerd.
Bestaande gebouwen
Potentieel van de ruimtelijke en technische eigenschappen van het bestaande gebouw en de materialen van het gebouw.
Met de nieuwe intergewestelijke GRO kunnen de prioritaire duurzaamheidsthema’s van een project en de ambities en maatregelen voor elk thema worden gedefinieerd.
GRO stelt een holistische benadering voor die met de verschillende dimensies van een project rekening houdt om een coherent en duurzaam concept te realiseren.
Voor elk thema zijn er een aantal criteria om u te helpen uw project te ontwikkelen en te evalueren. Elk criterium heeft specifieke vereisten waaraan moet worden voldaan, afhankelijk van de ambitie die voor uw project bepaald is.
Climate Responsive Design
(CRD)
Het doel van CRD is om optimaal gebruik te maken van het energiepotentieel dat uit de omgeving gehaald kunnen worden. De vrije energie van de zon, de lucht, de vegetatie en de wind kan gebruikt worden om te verwarmen, te koelen, te ventileren en te verlichten: natuurlijke low-tech om energievretende technieken te beperken.
Energie
(ENE)
Energiebehoeften beperken, hernieuwbare energiebronnen gebruiken en kiezen voor energiezuinige apparatuur en installaties.
Gezond gebouw
(HEA)
Het welzijn van de gebruiker verbeteren door aandacht te besteden aan op akoestisch en visueel comfort, een gezond binnenklimaat te garanderen en de invloed van de gebruiker te vergroten.
Maatschappelijke en functionele kwaliteiten
(SOC)
Het sociale aspect van het project, zoals toegankelijkheid, gebruik van de ruimte en het creëren van een veilige omgeving.
Circulair bouwen
(CIRC)
Grondstoffen beter en zuiverder beheren, slimmer ontwerpen dankzij een intensievere samenwerking en het sluiten van kringlopen.
Beheer en onderhoud
(LCC)
Het onderhoud en de schoonmaak optimaliseren, en ook de manier waarop slimme technologieën de werking en het beheer van een gebouw kunnen verbeteren.
Omgeving
(ECO)
De biodiversiteit en het duurzame beheer van de werf verbeteren. Het hitte-eilandeffect, lichtvervuiling en hinder door de wind beperken.
Water
(WAT)
Het waterverbruik tot een minimum beperken, water zoveel mogelijk hergebruiken en het grondwater aanvullen zonder het water te vervuilen.
Voor elk duurzaamheidscriterium zijn drie prestatieniveaus gedefinieerd:
Men kan een globaal ambitieniveau voor het project bepalen, maar ook minimale prestatieniveaus per thema of criterium.
De gemiddelde prestatiedrempels, uitgedrukt in decimalen, zijn als volgt:
Elk GRO-criterium heeft specifieke vereisten waaraan moet worden voldaan, afhankelijk van de ambitie van het project. Het ontwerpteam moet bewijsstukken voorleggen om aan te tonen dat aan elke vereiste voldaan is.
Voor elke fase van het project wordt in de handleiding van de GRO-tool gespecificeerd welke bewijsstukken het beoogde of aangekondigde prestatieniveau moeten ondersteunen.
De opdrachtgever zal de geleverde bewijzen evalueren aan de hand van een gekozen evaluatiemethode. GRO beschikt niet over een controle- of certificeringsorgaan.
Dankzij een nauwgezette opvolging van de geleverde bewijzen, kan men voor oplossingen kiezen die op het project afgestemd zijn: aangepast aan de toekomstige gebruiker, binnen het beschikbare budget en met het oog op toekomstige exploitatie.
Een nauwgezette opvolging zorgt er ook voor dat het mogelijk is om flexibel te zijn op het vlak van veranderingen, vernieuwende oplossingen enz. Het eigenlijke doel – een toekomstgericht gebouw – heeft altijd voorrang op een vereiste.